Outils personnels

Aller au contenu. | Aller à la navigation

Navigation

Navigation
Menu de navigation
Vous êtes ici : Accueil / Loisirs / Archives / Toerisme / Geschiedenis / Lokale Leven / Philippe-Joseph Parmentier / Philippe-Joseph Parmentier

Philippe-Joseph Parmentier

 

Door de exploitatie van de vele steengroeves, was Feluy een land van beeldhouwers. We vermelden o.a. Philippe-Joseph Parmentier, zoon van Marie-Madeleine Romiens en Anthoine-Joseph Parmentier. Hij werd geboren in Feluy op 6 februari 1784. Een andere bron vermeldt de datum van 15 november 1787; de burgerlijke stand was niet zo betrouwbaar dan zoals we die vandaag kennen. Zijn vader, sierbeeldhouwer, leerde hem de ideeën van zijn kunst. Daarna studeerde hij beeldhouwen aan de Academie van Parijs onder de leiding van de beroemde professoren Bosio en Bridon. Later maakt hij een reis naar Italië om er de meesterwerken van de Oudheid te bestuderen.

Op het salon van Brussel in 1818, stelt hij een Anacreon voor, een beeld in steen. Dit werk wordt gepresenteerd in de concours van de Vereniging ter aanmoediging van de Schone Kunsten. Maar de kunstenaar kan niet worden beloond; de uiterste datum voor inzendingen is overschreden. Als compensatie koopt de Vereniging zijn werk aan.

Dit beeld wordt vervolgens geschonken aan de Koninklijke Academie van Schone Kunsten in Gent, die Parmentier onderscheidt met een eremedaille.

Hij realiseert daarna een wit marmeren Badgaste aangekocht door Koning Willem 1, die deel uitmaakt van het kabinet van de koning in Brussel.

In 1823 verblijft hij in Gent waar hij kapitelen, wapenschilden, kariatiden, bustes en decoraties beeldhouwt in het paleis van de universiteit en aan de gevel van de toneelzaal.

In 1828 en 1829 werkt Parmentier aan het standbeeld van zijn leraar Jacques Cats in Brouwershaven in Nederland.

Daarna wordt hij professor aan de Academie in Gent. Hij bekleedt die functie van 1836 tot 1850.

In 1839 beeldhouwt hij een gedenkteken van Karel Van Hultem in de Augustijner kerk in Gent.

In 1841 sculpeert hij het borstbeeld van de architect Louis Roelandt voor het Museum voor Schone Kunsten in Gent.

In 1842 werkt hij samen met zijn broer Leopold aan de graven van de kanunniken Joos en Ambrosius Goethals in de Sint-Baafskathedraal van Gent.

In Gent realiseert hij ook twee beelden van krijgers op kruistocht en twee standbeelden van theologen in het bisschoppelijk paleis; een Mercurius in rust; de bustes van de professoren Kuyskens en Verbeek; de borstbeelden van graaf Vilain XIV en kanunnik Triest; het standbeeld « de Overvloed » voor een landhuis.

Voor de kerk van Veurne stelt hij de 4 evangelisten voor en een Sint-Niklaas in marmer aan de preekstoel; een marmeren Flora in Londen; het mausoleum van de bisschop Pisani de la Gaude in de kathedraal van St. Aubin in Namen en het monument van Borthier, in de kerk van Laken.

Hij oefent zijn ambt als hoogleraar uit en is lid van het Uitvoerend Comité van de Koninklijke Maatschappij voor Schone Kunsten en Letteren van Gent en die van de Academie van Amsterdam.

Hij overleed in 1851.

 

 
Actions sur le document